Voorzaaien van eenjarigen
Vanaf januari - februari kunnen we binnenshuis voorzaaien. Zo krijgen we een voorsprong. Met de nodige aandacht en zorg ontwikkelen de zaadjes zich tot sterke planten.
1. Vul bakjes of een tray met zaai- en stekgrond. Egaliseer de grond en druk deze aan.
2. Strooi het zaad dun en gelijkmatig uit. Fijn zaad kan je makkelijker zaaien als je het mengt met fijn zand. Druk de zaden licht aan en strooi ze af met een laagje aarde, die even dik is als de dikte van het zaad.
3. Sproei de aarde voorzichtig vochtig met een plantenspuit. Zet de zaaibak in een kas of op een lichte plaats, uit de zon. Bedek met een glasplaat of plastic folie. Hou de temperatuur constant bij 15 tot 21 graden en hou de aarde vochtig.
4. Van zodra de kiemplantjes opgekomen zijn, verwijder je de glasplaat of plastic folie.
5. Verspeen de zaailingen, hou de plantjes bij het verspenen vast aan het blaadje en niet aan de stengel. Plant de zaailingen in voedzame grond en druk de aarde rondom goed aan. Zet de plantjes vijf centimeter uit elkaar of in aparte potjes. Zorg dat de grond altijd vochtig is.
6. Eens de eenjarigen uitgegroeid zijn kunnen ze worden afgehard voordat ze definitief naar buiten gaan. Vanaf begin mei kunnen ze overdag wennen op een beschutte plaats en 's avonds terug naar binnen.
7. Plant de eenjarigen vanaf half mei buiten uit in voedzame grond op een zonnige plaats en voorzie van voldoende vocht.