Garnaalkroketjes
250 gram gepelde garnalen
350 gram garnaalkoppen
40 gram melkerijboter
60 gram bloem
1 wortel, gesnipperd
1 stengel selder, gesnipperd
1 ui, gesnipperd
1 dl witte wijn
125 ml volle melk
1 deciliter volle room
1 eidooier
6 gram gelatineblaadjes
Paneermeel
3 dl water
boter
laurier
peper
tijm
paneren: eigeel, paneermeel, bloem
Stoof de selder, wortel en ui aan in boter en voeg de garnaalkoppen toe. Blus met witte wijn en laat inkoken. Voeg water, tijm en laurier toe. Laat een half uur intrekken op een zacht vuurtje.
Zeef de vloeistof en hou apart.
Maak een roux met de melkerijboter en bloem. Voeg de melk en 250 ml garnaalvocht toe en roer tot een gladde saus. Kruid met peper.
Meng de room met de eidooier. Week de gelatine in water en roer door de roux. Voeg de gepelde garnalen toe en schenk ik een schotel bekleed met bakpapier. Laat 1 dag opstijven in de koelkast.
Snij vierkantjes van 4 op 4 centimeter uit het deeg.
Paneer ze eerst in bloem, dan eigeel en dan paneermeel. Laat de kroketten 2 uur rusten in de koelkast en paneer opnieuw met bloem, eigeel en paneermeel.
Bak de kroketjes bij 175 graden gedurende 5 tot 6 minuten. Leg niet teveel kroketjes tegelijk in de friteuse.